Bij vragen neem zeker contact!

August Borms

August Borms is geboren te Sint-Niklaas op 14 april 1878 en geëxecuteerd te Etterbeek op 12 april 1946.

Litho van Birma met originele handtekening Borms uit 1939 (Uit het Archief Jan de Beule)
Litho van Birma met originele handtekening Borms uit 1939 (Uit het Archief Jan de Beule)

August Borms kwam uit een gewone arbeidersfamilie, zijn middelbare school kreeg hij aan het Kleinseminarie te Sint-Niklaas. Tussen 1896 en 1902 volgde hij louter door zijn Vlaams gezindheid de pas opgerichte leergang voor Germaanse filologie te Leuven. In 1897 stichtte hij daar de Wase club. In 1901 werd hij huisleraar bij Minister E. Descamps te Leuven. In 1902 promoveerde hij en werd hetzelfde jaar leraar in Nijvel. Hij trouwde met Cesarina Smet waar hij ook 6 kinderen bij heeft. In 1903 vertrok hij met een Belgische Commissie naar Peru om daar het onderwijs te verbeteren.in 1906 keerde hij terug naar Belgie en vestigde zich in Lokeren. In 1907-1908 werd hij benoemd tot leraar aan de athenea van Gent, Mechelen, Antwerpen en verhuisde toen naar Merksem in Antwerpen.

Originele foto postkaart van een jonge dokter Borms (Uit het Archief jan de Beule)
Originele foto postkaart van een jonge dokter Borms (Uit het Archief jan de Beule)

Tijdens de Eerste Wereldoorlog speelde hij een grote rol in de activistische beweging en in de Tweede Wereldoorlog kwam hij tot collaboratie met de bezetter. Het Flamingantisme van Borms uitte zich reeds, toen hij tijdens zijn humaniora lid werd van de studentenbond De Blauwvoeterie. Toen hij tussen 1903 en 1906 in Peru verbleef, werd hij getroffen door de verdrukking van de Inca-taal door het Spaans. Na zijn terugkeer uit Peru vereenzelvigde hij zijn leven met de Vlaamse Beweging. Hij reisde naar verschillende steden in Vlaanderen om er het Vlaams gevoel en bewustzijn te doen opkomen. Van 1910 af nam hij deel aan de Wetenschappelijke Congressen te Antwerpen, waar hij zeer actief meewerkte in de afdeling van de Vlaamse taal en Geschiedkundige Congressen. Hij ijverde voor de vernederlandsing van de Gentse universiteit en stichtte eind 1912 de kring Pro-Westlandia, die ijverde voor de bewustwording van het Vlaamse Stamgevoel bij de Vlamingen in Zuid-Vlaanderen. Daarom ondernam hij verscheidene reizen naar deze streek en organiseerde volksavonden. Hij steunde bij de behandeling van de legerwet van 1913 de Vlaamse amendementen voor de splitsing van het Belgisch leger in Vlaamse en Waalse regimenten, en bij de behandeling van de schoolwet van 1914 voerde hij eveneens een Vlaamse actie buiten het parlement. In deze periode was hij als redenaar en voordrager op allerlei Vlaamse vergaderingen en bijeenkomsten één van de meeste actieve flaminganten.

Na het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog schreef hij op 13 augustus 1914 een artikel in het Handelsblad: Zij zullen hem niet temmen! Alle Belgen, Vlamingen en Walen moeten samen vechten tegen de Duitsers. Borms is in dit artikel nog zeer sterk Belgisch gezind. Maar de regering, die bij het uitbreken van de oorlog de Godsvrede had afgekondigd, kon of wilde geen einde maken aan de anti Vlaamse strijd en laster. Bovendien ontving Borms regelmatig klachten van de Vlaamse frontsoldaten over achteruitsteken. Dit was voor hem de aanleiding voor een nieuw artikel in het Vlaamsche Nieuws: Vlamingen, Waakt! , op 23 januari 1915.

Originele foto met handtekening (Uit het Archief Jan de Beule)
Originele foto met handtekening (Uit het Archief Jan de Beule)

Hierin betoogde hij dat de Vlamingen moeten reageren tegen de franskiljonse beschuldigingen van pangermanisme. Er kwamen echter nog geen duidelijk omlijnde politieke doelstellingen naar voren. Was hij bij het begin van de oorlog nog loyaal tegenover de Belgische regering, geleidelijk ging hij echter over tot het activisme. Eerst was hij unionistisch gezind: hij eiste zelfbestuur voor Vlaanderen in het Belgische staatsverband. Daarna stelde hij zich op het radicale standpunt met eis van zelfstandigheid, los van de staat Belgie. Hij gaf met enkele andere activisten het halfmaandelijks blad Antwerpen Boven uit. Op 8 april 1918 sprak hij voor de Vlaams-Katholieke meisjesstudentenbond Klimop in de Sint-Lutgardusschool te Antwerpen, over de Vlaamse Beweging in verband met de oorlog. Hij betoogde toen dat de franskiljons de Godsvrede verbroken hadden en dat de Vlamingen de strijd weer moesten aanbinden, vooral nu zij zoveel geofferd hadden voor het vaderland.

In juni 1915 kreeg hij Het Vlaamsche Nieuws dat dreigde te verdwijnen, in handen. Hij en A. van den Brande werden hoofdredacteurs. De bezetter werkte sinds december 1915 aan de vernederlandsing van de Gentse Universiteit, die op 15 maart 1916 officieel werd afgekondigd. Dit werkte heel wat beroering bij franskiljons en Belgisch-loyale Vlamingen. Dit bracht Borms ertoe samen met anderen tot het Hoogeschoolbond manifest te komen, om de vernederlandsing te rechtvaardigen.

Originele foto van August Borms met Rosa de Guchtenaere (Uit het Archief Jan de Beule)
Originele foto van August Borms met Rosa de Guchtenaere (Uit het Archief Jan de Beule)

Ondertussen was Borms in contact gekomen met Brusselse activisten die wilden overgaan tot de oprichting van een Raad van Vlaanderen. Met dit doel werd op 4 februari 1917 een Vlaams-Nationale landdag georganiseerd, waarbij de stichting van de raad van Vlaanderen werd afgekondigd. Tevens werden ook de leden gekozen. De Raad van Vlaanderen was de institutionalisering van het activisme. Van die dag af was Borms officieel in de activistische beweging ingeschakeld. Op 3 maart 1917 ontving de Rijkskanselier te Berlijn een delegatie van de Raad van Vlaanderen, waaronder Borms. Begin oktober werd hij lid van het bureau van de Raad van Vlaanderen. Op dit bureau heeft de bezetter zijn invloed doen gelden, wat wrijvingen in de Raad zou teweeg brengen.

Eind november 1917 werd Borms benoemd tot lid van het persbureel van de Raad van Vlaanderen. Op de rumoerige vergadering van 22 december 1917 werd op voorstel van Borms de zelfstandigheid van Vlaanderen uitgeroepen. De Duitsers namen dit niet, dwongen de Raad van Vlaanderen tot ontslag en tot verkiezingen voor een tweede Raad van Vlaanderen. Deze volksvergaderingen hadden plaats in verscheidene steden van het Vlaamse land in de maanden februari-maart 1918. Op 17 januari 1918 werd Borms in de pas opgerichte commissie van Gevolmachtigden benoemd tot Gevolmachtigde voor Nationaal Verweer. De Gevolmachtigde beschouwden zich als minister van de Staat Vlaanderen en hadden elk hun eigen commissie, zoals de ministers hun departement hebben. Op 8 januari 1918 werd Borms door het Belgische gerecht gearresteerd op grond van de Belgische Besluitwetten, door de regering in Le Havre uitgevaardigd tegen de activisten. Door tussenkomst van de bezetter werd hij echter vrijgelaten nog voor de procedure begonnen was. Het wantrouwen in de Raad van Vlaanderen tegenover de Duitsers en de Gevolmachtigden steeg, omdat de Gevolmachtigden nog steeds steunden op vage beloften van de Duisters. De Raad voelde zich te zeer gebonden aan de bezettende macht en protesteerde.

Originele foto met Lode Bonten , Joris de Leeuw en Pater Callewaert (Uit het Archief Jan de Beule)
Originele foto met Lode Bonten , Joris de Leeuw en Pater Callewaert (Uit het Archief Jan de Beule)

Dit leidde tot het ontslag van de Gevolmachtigden in augustus 1918 en de afschaffing van de Raad, die nog officieus vergaderde. In plaats van de commissie van Gevolmachtigden werd nu een commissie van Zaakgelastigden samengesteld, als Beirat bij de gouverneur-generaal. Deze commissie was alleen aan de gouverneur-generaal verantwoording verschuldigd. Borms kreeg op 26 september 1918 het bestuur van de afdeling voor landsverdediging. In verband met deze functies maakte hij tussen mei 1917 en juli 1918 verscheidene reizen naar de Duitse krijgsgevangenkampen.

Met de wrijvingen tussen de Raad enerzijds, de Gevolmachtigden en de Duitsers anderzijds, was de aftakeling van het activisme begonnen. Bij de eindoverwinning van de geallieerden, weken de meeste activisten in november 1918 uit naar Nederland of Duitsland. Borms wilde echter niet vluchten: volgens hem moest hij tegenover het Vlaamse Volk de verantwoordelijkheid die hij op zich genomen had, blijven dragen. Op 8 februari 1919 werd hij gearresteerd. Tijdens zijn proces, dat begon op 2 september 1919, wees hij de beschuldigingen af, dat de activisten hun optreden hadden gebaseerd op een Duitse overwinning. Volgens hem moest heel de politiek van het activisme gezien worden in het licht van de hoop op een vrede door vergelijk, waardoor de activisten op de vredesconferentie hun eisen zouden kunnen stellen. Op 7 september 1919 schreef Hendrik Borginon in Ons Vaderland een artikel, waarin hij Borms zag als de man die zich ter goeder trouw had laten gebruiken door een vijandelijke macht die de knechting van Vlaanderen onder Pruisische heerschappij nastreefde. Het proces waarin het pleidooi van Edmond van Dieren sterk opviel, verliep echter in een geest van partijdigheid. Borms werd door het Hof van Assisen van Brabant op 9 september 1919 ter dood veroordeeld, maar deze straf werd veranderd in levenslange hechtenis. Hij werd overgebracht naar de gevangenis van Leuven. In 1921 werd van regeringswege voorgesteld hem vrij te laten, op voorwaarde dat hij zich van alle activiteit op Vlaams gebied zou onthouden. Borms weigerde. In 1924 wilde het Vlaemsche Front, Tak Antwerpen Borms kandidaat stellen voor de volgende Kamerverkiezingen. Dit kon echter niet doorgaan, aangezien hem zijn burgerrechten ontnomen waren.

Originele foto met lijfwachten van het Vlaams Verweer (Uit het Archief Jan de Beule)
Originele foto met lijfwachten van het Vlaams Verweer (Uit het Archief Jan de Beule)
Socialistisch pamflet voor de vrijlating van Borms (Uit het Archief Jan de Beule)
Socialistisch pamflet voor de vrijlating van Borms (Uit het Archief Jan de Beule)

Toen in Antwerpen in 1928 tussentijdse verkiezingen moesten gehouden worden, stelde de Frontpartij Borms kandidaat voor de Kamer, tegen de liberale kandidaat P. Baele. Op 9 december 1928 werd Borms door een overdonderende meerderheid (83.058 stemmen tegen 44.410) tot Volksvertegenwoordiger "gekozen". De Kamer echter verklaarde deze verkiezingen ongeldig en de liberale kandidaat Baele werd Volksvertegenwoordiger. Deze verkiezingen waren echter zeer belangrijk, omdat hier tot uiting kwam hoe , onder invloed van de amnestiebeweging, waarvan Borms het symbool was geworden, het politiek leven in Belgie veranderd was. Onder invloed van de amnestie-beweging werd in de Kamer een wetsvoorstel ingediend voor amnestie. Deze wet werd in de Kamer op 6 december 1928 goedgekeurd. Op grond daarvan werd Borms op 17 januari 1929 vrijgelaten, ondanks het feit dat de wet pas op 19 januari 1929 officieel werd afgekondigd. Borms werd te Antwerpen triomfantelijk ontvangen. Overal werden manifestaties en vergaderingen op touw gezet.

Na zijn vrijlating nam Borms deel aan de acties van het Vlaams-Nationalisme, zonder er een leidende rol in te pelen. Hij wilde zich niet binden aan bestaande groepen en kleine partijtegenstellingen. Daarvan getuigt de oprichting van een derde Raad van Vlaanderen in maart 1931, die voor alles een Vlaamse politiek zou voeren en bedoeld was als overkoepelend en leidinggevend lichaam in het hopeloos verdeelde Vlaams-Nationalisme. De derde Raad van Vlaanderen gaf een maandblad uit: Tijdingen van de Raad van Vlaanderen. Geen enkele vertegenwoordiger van de leiding der politieke organisaties had deel aan deze raad. Borms zelf had een groot moreel gezag, maar bezat weinig capaciteit voor politiek leiderschap. Deze Raad zou dus weinig succes hebben. Borms richtte in september 1929 een Vlaams-nationale Blauwvoetbond op, een turnvereniging met duidelijke politieke doeleinden.

Verkiezing propaganda Bormsverkiezing 1928 (Uit het Archief Jan de Beule)
Verkiezing propaganda Bormsverkiezing 1928 (Uit het Archief Jan de Beule)
Pallieter 3 januari 1926 (Uit het Archief Jan de Beule)
Pallieter 3 januari 1926 (Uit het Archief Jan de Beule)

In maart 1933 nam Borms met Ad. Hendrickx en H. van Puymbrouck het beheer van het dagblad De Schelde op zich. Op de eerste Landdag van het Vlaamsch Nationaal Verbond op 5 mei 1935 hees hij de nieuwe vlag van de Vlaams-nationale Blauwvoetbond.

Op 11 juni 1937 werd een wet aangenomen waardoor de veroordelingen uit het strafregister geschrapt werden, zodat weer de mogelijkheid van voorwaardelijke veroordelingen bestond. De veroordeelden kregen weer kiesrecht, uitgezonderd de ter dood veroordeelden. Dit was gericht tegen Borms.

Op 10 mei 1940, bij het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog, werden alle Belgen die van een extreem Vlaams standpunt verdacht waren, naar de Franse krijgsgevangenkampen weggevoerd. Zo werd Borms naar de militaire gevangenis van Orleans gebracht. Na de capitulatie van het Franse leger werden de gevangen door het Duitse leger bevrijd. Op 11 juli 1940 was Borms weer in Antwerpen. Zijn oude bitterheid tegen Belgie was weer opgelaaid. Hij zag echter het verschil niet tussen de situatie van 1914 en die van 1940; de Vlaamse doorbraak was begonnen. Opnieuw koos hij de zijde van de bezetter, maar trad minder actief op de voorgrond. Wel deed hij mee aan manifestaties van de Vlaams nationaalsocialisten.

Borms spreekt voor het A.V.N.J. in 1942 (Uit het Archief Jan de Beule)
Borms spreekt voor het A.V.N.J. in 1942 (Uit het Archief Jan de Beule)

Hij nam de leiding van de Herstelcommissie of het Bormsfonds, dat was opgericht om de schade, aan de activisten door de repressie na 1918 berokkend, te vergoeden en hen in ere te herstellen. Hij ijverde tevens voor de invrijheidstelling van Vlaamse krijgsgevangenen in Duitsland en maakte propaganda voor de Oostfrontfractie.

Bij de bevrijding in september 1944 vluchtte hij naar Duitsland. In augustus 1945 werd hij gearresteerd. Half oktober 1945 werd hij door de Krijgsraad ter dood veroordeeld. Op 4 januari 1946 verscheen hij in beroep voor het Krijgshof, maar zijn straf werd bevestigd. Op 12 april 1946 werd hij terechtgesteld in de kazerne van Etterbeek, als een gebroken man op een stoel vastgebonden. De reactie in Vlaanderen was algemene verontwaardiging, omdat men in hem niet de collaborateur, maar wel een symbool van de Vlaamse Beweging geraakt had.

Originele Laatste brief van dokter Borms van 11 april 1946 aan zijn dochter Roosje vanuit de gevangenis van Sint Gillis (Uit het Archief Jan de Beule)
Originele Laatste brief van dokter Borms van 11 april 1946 aan zijn dochter Roosje vanuit de gevangenis van Sint Gillis (Uit het Archief Jan de Beule)

August Borms was een man die zich liet leiden door een rotsvaste overtuiging en idealisme. Hij heeft zich onbaatzuchtig in de strijd voor het rechtsherstel voor de Vlamingen geworpen. Hij was geen politicus, maar een man van de daad, het symbool van de Vlaamse strijd en de morele pijler die de Vlaamse Beweging van voor 1914 verbond met een nieuwe periode, die van het Vlaams-nationalisme

Geschreven door:

Rolf Waegeman

Geraadpleegde werken :

Dr. August Borms voor het gerecht

25 jaar Vlaamse beweging door H.J. Elias

Borms - een leven van liefde en trouw

Verschillende krantenknipsels

Encyclopedie van de Vlaamse Beweging Deel 1